nuod No Comments

Weer een aanval op ambtenaren.

Begin februari vernamen we dat de ministerraad op voorstel van de minister van Pensioenen een wetsontwerp had goedgekeurd dat de regels voor flexbanen strenger maakt voor ambtenaren die met vervroegd pensioen zijn gegaan.

Volgens de minister is het doel van het flexjobsysteem niet om een verschuiving van de ene naar de andere arbeidsvorm uit te lokken.

Er is dus geen sprake van om het flexjobsysteem uit te breiden om ambtenaren te stimuleren eerder dan gepland met pensioen te gaan en vervolgens een flexbaan te nemen om hun pensioen aan te vullen.

Daarom zijn de regels voor het combineren van pensioen met beroepsinkomen uit een flexbaan voor mensen die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt, of die geen beroepscarrière van 45 jaar kunnen aantonen, aangescherpt. De grens voor beroepsinkomsten uit een flexjob is voor deze groep gepensioneerden verlaagd naar €5.893 per jaar.

Op de website van de Federale Pensioendienst staat dat het maximumbedrag voor ambtenaren in deze situatie voorheen €9.850 was, hetzelfde als voor werknemers en vertegenwoordigers, en €7.880 voor zelfstandigen.

Waarom deze nieuwe discriminatie van ambtenaren? Moeten we geloven dat een baan bij de overheid zo idyllisch is dat ambtenaren die besluiten om met pensioen te gaan vóór de wettelijke pensioenleeftijd of voordat ze 45 jaar van hun loopbaan hebben voltooid, daarom moeten worden gestraft?

Moeten we de minister eraan herinneren dat het ziekteverzuim als gevolg van stress en burn-out in 2022 bij de federale overheid 39,1% bedroeg, tegenover 32,7% in de privésector volgens de Securex-organisatie?

Hoe kan deze laatste aanval op ambtenaren worden gerechtvaardigd? Waarom zou een ambtenaar die met 44 dienstjaren besluit vervroegd met pensioen te gaan, gediscrimineerd moeten worden ten opzichte van een werknemer in de privésector?

We zien geen rechtvaardiging voor deze nieuwe maatregel, die simpelweg de zoveelste aanval op ambtenaren is.